((From De Standaard, Belgium, 20 July 2009)

De heerlijke kitsch van Pet Shop Boys

 

 

Van onze medewerkers

Boven Dour hangt al jaren een microklimaat waarin vele niches gedijen, met bijhorende fans; van punkers met hanenkammen over rasta's met dreadlocks tot elektrovamps en death-metalgriezels. Hoewel er ook almaar meer nette meisjes met ijsjes paraderen, en sommige oudere Dour-gangers zowaar hun kinderen meezeulen.

We vragen ons trouwens af welke subcultuur de vele mannelijke bezoekers van Jupilers hooterbar aanhangen, recht tegenover het hoofdpodium. Of de hostesses van Coca-Cola, in hun megalomane rode burcht. Dour heeft grote sponsors nooit geweerd, maar misschien wordt het tijd om eens naar Glastonbury te kijken in plaats van naar Werchter. Daar domineren Greenpeace, Amnesty International en andere ngo's de sponsorruimte; in Dour zitten die wat zielig bij elkaar in een verloren hoekje.

Maar de aanhoudende commercialisering en professionalisering van het festival heeft ook voordelen. Dour is niet langer één grote, stinkende afvalberg. Ecozones en ecostewards hebben in enkele jaren tijd een serieuze mentaliteitsverandering bewerkstelligd. Er lopen nu zelfs mensen rond die de bezoekers vriendelijk vragen om lege blikjes en flessen niet te laten rondslingeren op de grond - in Dour mag je nog gewoon drank meenemen op het terrein (en drugs, als we de Waalse journalist mogen geloven die op de camping een nachtje heeft doorgebracht op zoek naar dealers. 'Twee pintjes voor een xtc-pil' titelde zijn krant zaterdag).

Maar de bezoekers van dit festival zijn in de eerste plaats fervente muziekliefhebbers, want om een keuze te maken uit dit aanbod, reikt je kennis best verder dan wat de hitradio's en clipzenders normaliter opdissen.

Zelfs de headliners zijn (nog) geen supersterren: op dag 1 was dat bijvoorbeeld Santigold en op dag 2 Vive la Fête. De headliners van dag 3 hebben wel ooit wereldwijd de hitparades gedomineerd: Pet Shop Boys. Hun enige levende instrument was de stem van Neil Tennant (het 'toetsenwerk' van Chris Lowe beperkte zich tot een paar elektronische drumslagen), en de zanger stond niet eens de helft van de tijd op het podium.

Maar wat een show, met een prachtig decor van witte, functioneel gebruikte blokken, perfect gecombineerd met beelden uit hun clips. Een danser en drie danseressen maakten van de vintage animatie levende danspassen met assorterende kostuums. De kitsch was nooit ver weg, zeker niet toen het duo Coldplay's 'Viva la vida' coverde, en Presley's 'Always on my mind'. De bespottelijke koningskroon en dito hoed met pluimen tijdens 'It's a sin' en 'West End Girls', twee van hun grootste hits, waren helemaal over de top. Maar tegen dan waren we met ons hoofd wel helemaal in de jaren 1980, en dus twintig jaar jonger.

Ook Killing Joke stamt uit de eighties. Hun post-punk met elementen van doom en industrial heeft ontelbare bands beïnvloed en songs als 'Turn to red' en 'Love like blood' klonken nog altijd relevant. Maar bij de pafferige Jaz Coleman was de stem veruit het enige lichaamsdeel in conditie.

Voor een echte energiestoot moest je bij The Dillinger Escape Plan zijn, die hardcore en math-rock een hedendaagse draai geven en ondertussen wild tekeergaan. Na de show moesten ze de geluidstorens opnieuw stutten en kon de drummer zijn cimbalen gaan zoeken. Strak, intens en riskant.

De free-dub van African Head Charge was verwaterd tot uitgeleefde UK-reggae met goedkoop toetsenwerk. En waar zaten die bassen, klankman? Vergeten op het reggaepodium waarschijnlijk, waar zich zaterdag weer een bonte mix van oud en jong talent aanbood. Winston McAnuff is geen topzanger, maar had wel een prima band bij. U Roy en Pablo Moses brachten een routineuze set van hun klassiekers. De Italiaanse rasta Alborosie bevestigde zijn status als een van de beste en populairste zangers van het moment. Maar niemand deed zo goed als Sly Dunbar en Robbie Shakespear. Ze hebben de Engelse zanger Bitty McLean onder de vleugels genomen en maken met hem pure, zuivere reggaesongs op riddims die ze zelf al 35 jaar uitdiepen en interpreteren. Love songs dan nog, en dat is best een verademing tussen al die militante rasta's. De dubs die Sly & Robbie tussendoor ten beste gaven, bevestigden hun status van levende legende.

Het losvaste collectief Gong overdonderde zaterdag een klein publiek met onversneden psychedelische rock, lang uitgesponnen jams en improvisaties zoals die eind jaren 1960, begin jaren 1970 de hippies in vervoering konden brengen, inclusief esoterische en spirituele beelden op een reuzenscherm. De frontman van Gong, Daevid Allen, is een echte oude hippie, een Engelse Armand met piekerig grijs haar die zich van niets of niemand iets aantrekt. Tot zijn eigen verbazing en kinderlijke blijheid kreeg Allen de aanwezigen helemaal mee.

Maar niet alle 'legendes' bleken springlevend. Zo was de Braziliaanse metalband Sepultura zonder Max Cavalera een krachthonk zonder gewichten.

Gepriegel

Animal Collective mag dan onlangs een knap album hebben uitgebracht, live liepen ze verloren in een smog van stuurloze psychedelica en pseudo-artistiek gepriegel. Thuis nog eens goed luisteren naar 'Graceland' van Paul Simon en die poster van David Byrne recht hangen.

Van de rappers viel alleen de Nederlandse Fakkelbrigade mee: hiphop van nu, in de eigen moerstaal, fris en gevarieerd. In vergelijking met dit energieke vijftal maakten de jongens van het Franse IAM een slappe indruk en toonden de twee pioniers van EPMD dat ze in twintig jaar geen enkele vooruitgang hebben gemaakt.

Op dancegebied viel vooral de impact van dubstep op als een te duchten festivalkracht. Donderdag hadden Joker en N-Type hun verbasterde jungle en rave-bleeps door de Magic Tent gejaagd. Een dag later barstte die uit haar naden tijdens de set van Rusko, die helemaal begreep wat Dour nodig heeft: een knuffel, een knipoog en een kopstoot.

Dour Festival, gezien op 23, 24 en 25/7.