((From De Morgen, 2 October 2008)
Killing Joke overtuigt in originele bezetting: De aanloop naar de ApocalypsPunk en nostalgie
zijn doorgaans geen goede bedgenoten. Maar een snelle wip moet kunnen. Met
twee concerten, elk opgebouwd rond een andere cd uit het omvangrijke repertoire,
liet het Britse Killing Joke zijn roemruchte verleden maandag en dinsdag
herleven in de Ancienne Belgique (***).
En in tegenstelling tot de meeste grappen bleek het excentrieke gezelschap
ook na de tweede keer niets aan punch te hebben verloren.
Twintig
jaar heeft het geduurd voor Jaz Coleman, de prettig gestoorde zanger van
Killing Joke, opnieuw een woord wisselde met drummer van het eerste uur Paul
Ferguson en ook bassist Youth had de groep dertien jaar geleden al verlaten.
Naast Coleman bleef alleen Kevin 'Geordie' Walker al die jaren een volwaardig
bandlid. Maar kijk: sinds kort is de oorspronkelijke line-up weer samen en
volgend jaar verschijnt er zelfs een nieuwe cd. In afwachting maakte de groep
een opvallend geestdriftige indruk tijdens beide passages in Brussel.
Ferguson
omschreef de sound van Killing Joke ooit als "het geluid van de openscheurende
aarde" en ver van de waarheid lag die bewering niet toen het viertal, geruggensteund
door een programmer, anderhalf uur lang de zaal vulde met een spijkerharde
industriële geluidsstorm. De drums en gitaarversterkers stonden zo compromisloos
luid afgesteld dat Geordies uitgebeende metalriffs er enkel furieuzer op
klonken.
Die aanpak benam je dan ook de adem tijdens de bulderende
opener 'Requiem', het zinderende 'Unspeakable' of 'War Dance', dat door strakke
tribal drums werd aangedreven. In die laatste song keek Coleman, in grijs
werkmanspak en met vervaarlijk uitgelopen eyeliner, maniakaal de zaal in,
terwijl hij music for pleasure gromde. Een staalharde leugen, zoveel was
duidelijk. Killing Joke garandeerde vooral pijn, gitzwart drama en een intensiteit
die je verschroeide als fosforzuur. Alleen 'Primitive' werd met een opmerkelijk
luchthartige tenor het publiek ingeslingerd.
'Love Like Blood'
Helaas
zorgde het bulderende machtsvertoon van de groep ervoor dat een subtielere
classic als 'Eighties' veel van zijn waarde verloor en bleek Colemans zang,
net als op het titelloze debuut en What's THIS For..., vaak ergerlijk naar
achteren in de mix te zitten.
Dinsdagavond, toen de groep het recentere
Pandemonium opvoerde, maakte de door Nirvana geplagieerde classic een betere
beurt en ook 'Love Like Blood', al erg vroeg in de set, maakte een bevlogen,
vitale indruk. Coleman, een soort hogepriester van de onderwereld die de
komst van de Apocalyps leek te orkestreren, gromde als een volleerde grunter,
sprak met liefde over de groepsleden die terug naar het nest waren teruggekeerd
en ontmijnde tussendoor een relletje op de eerste rijen.
Wat ondanks
het kale en in tegenlicht ondergedompelde podium opviel is hoe rimpelloos
veel van die oude nummers de jaren hebben doorstaan en in tijden waar Nine
Inch Nails een grote groep is zelfs de vinger op de pols wisten te houden.
De set, waarin de songs in een schijnbaar willekeurige volgorde achter elkaar
werden gespeeld, denderde op een loodzwaar volume richting climax en met
een opzwepend 'War Dance' klokte ook de tweede avond af lang voor je aandacht
het verzadigingspunt bereikt had. Killing Joke mag dan al een oude groep
zijn, het gezelschap is jong van hart gebleven. De echte comeback volgend
jaar belooft een gebeurtenis te worden. (Bart Steenhaut & Gunter van
Assche)